

Josef Gabriel Rheinberger mag er prat op gaan dat hij de enige componist van naam is die zijn vaderland(je) Liechtenstein heeft voortgebracht. Hij werd er geboren in 1839, en bleek al gauw een wonderkind te zijn. Hij werd op zijn twaalfde aan het Conservatorium in München toegelaten. Hij bleef zijn leven lang in München wonen en bouwde er een indrukwekkende reputatie op als docent. De lijst van componisten die bij hem hebben gestudeerd is eindeloos: Humperdinck, Wolf-Ferrari, de Amerikanen Chadwick en Parker, maar ook Wilhelm Furtwängler.
Als componist heeft Rheinberger een solide en uitgebreid oeuvre nagelaten in alle genres, met de nadruk op geestelijke vocale muziek en orgelwerken. Wie kent niet zijn prachtige Cantilena uit zijn elfde orgelsonate?
Rheinberger was een romanticus en bepaald geen nieuwlichter, hij zoekt in zijn muzikale vocabulaire direct aansluiting bij Mendelssohn, een eigenschap die duidelijk waarneembaar is in zijn Suite voor viool, cello en orgel. Hij greep veel terug op oude vormen zoals Sarabandas, Canzones, Allemandas en Preludes.
Dit seizoen zijn in een aantal concerten alle kamermuziekwerken van Rheinberger te horen. Afgewisseld met composities en/of arrangementen van tijdgenoten
Programma:
Robert Schumann (1810-1856) 6 Studien in Kanon für den Pedalflügel’, op. 56 (1845)
Bewerking voor viool, cello en piano door Theodor Kirchner (1823-1903)
Josef Rheinberger (1839-1901) Uit Sechs Stücke Op.150 (1887): Abendlied – Elegie
Franz Schubert (1797-1828) Notturno in E-flat major, Op. 148 (D. 897)
PAUZE
Josef Rheinberger (1839-1901) Suite in C minor Op.149: I. Con moto – II. Thema mit Veränderungen – III. Sarabande – IV. Finale
Uitvoerenden:
Quirine Scheffers viool
Mario Rio cello
Adriaan Hoek piano en orgel
Reserveer